Groot koolwitje
Groot koolwitje (Pieris brassicae)
Het koolwitje (Pieris brassicae) is een dagvlinder uit de familie witjes (Pieridae). Je kunt heel makkelijk het verschil tussen het mannetje en het vrouwtje zien. Het vrouwtje heeft op de bovenkant van haar vleugel altijd twee zwarte stippen en het mannetje heeft één zwarte stip of helemaal geen.
Het Koolwitje bewoont het westen van Noord Afrika, bijna geheel Europa en een groot deel van Azië. Overal waar kool aangeplant wordt of waar wilde Kruisbloemigen groeien die de rupsen tot voedsel kunnen dienen, is de vlinder aan te treffen. In ons land is zijn voorkomen nogal onregelmatig. Vooral de voorjaarsgeneratie is vaak zeer schaars, maar in de zomer kan hij soms zeer talrijk zijn, in de regel het gevolg van immigratie uit andere streken. Het wijfje legt de oranjegele eieren meest aan de onderkant van de bladeren, in schooltjes van 200 tot 300 stuks. Aanvankelijk leven de jonge rupsen gezellig in groepjes, maar later verspreiden ze zich meer. Ze groeien snel en kunnen door hun grote aantal soms flinke schade aan de kool veroorzaken. Met de moderne bestrijdingsmiddelen is deze echter in de regel wel binnen de perken te houden. De volwassen rupsen verlaten hun voedselplanten en kruipen omhoog tegen boomstammen, muren of palen om daar te gaan verpoppen. Veel rupsen echter worden het slachtoffer van een kleine sluipwesp, waarvan de larven zich in hun lichaam ontwikkelen. Ze kruipen uit de volwassen rups en spinnen hun gele coconnetjes op en om hun langzaam stervende slachtoffer. De pop is meest groenachtig- of grijsachtig- geel en kan in de zomer al na een paar weken uitkomen. Of hij overwintert en levert pas het volgende voorjaar de vlinder, als hij tenminste niet het slachtoffer is geworden van een ander sluipwespje of door vogels is opgegeten. De voedselplant zijn alle koolsoorten, wilde mosterd, Oost-Indische kers, in moestuinen zijn ze heel schadelijk.
Uitgiftedatum 25 juni 2012
Formaat van de postzegel 25 mm x 30 mm
Illustrator Marijke Meersman